Onze rustdagen in Chengdu zijn weer productief geweest: het filmpje van onze tijd in Tadjikistan en Kirgizië is af en met de hulp van Robin staat het ook online! Veel kijkplezier!
8 Comments
De beroemde Chinese muur De voorbije maand stond vooral in het teken van kilometers maken, we wouden zo ver mogelijk naar het zuiden opschuiven alvorens ons visum verviel. Dat is ondertussen gelukt en 1 dag voor de vervaldag konden we het verlengen met 30 extra dagen. Nu genieten we van een paar dagen rust in Chengdu, één van die 160 Chinese steden met meer dan 1 miljoen inwoners. Het is dus heus geen gat in uw (Chinese) cultuur als deze stad geen belletje doet rinkelen. Het is wel één van de weinige Chinese steden met een IKEA-winkel, al is dit feit voor sommige lezers wellicht parate kennis. Onze treinrit doorheen de Taklamakan woestijn was een nogal directe kennismaking met de Chinese way of life. Vooral de overstap na 32 uur slaapwagon naar een zitwagon voor de laaste stuk van onze reis was een bijzondere ervaring. Voor ons zou het laatste deel van de treinrit "slechts" 15 uur duren, maar de treintabellen verraadden dat de trein hierna minstens nog 48 uur ging verder sporen (geen idee naar waar...). Te zien aan de voedselvoorraad van sommige passagiers waren zij van plan om de rit uit te ziiten. De obligate cup-noodles hebben hun opmars al gemaakt tot in Europa, maar we twijfelen of de Chinese lievelingssnack - de kippenpoot uit het vuistje- ooit zover zal geraken. De andere kipderivaten (kippenhuid, kippenvleugels, kippenbillen; allemaal netjes verpakt en verkrijgbaar in verschillende marinades) lijken de Westerse markten ook nog niet meteen te veroveren. Voor ons was de treinrit ten einde in Jiayuguan, een stad die zich ontwikkeld heeft net achter het meest westelijke punt van de Chinese Muur. Boven op de strategische pas die de scheidingslijn tussen de woestijn en de rest van China vormt, staat één van de belangrijke poorten in die befaamde muur: de (behoorlijk smalle) poort naar het Westen. Links en rechts van de poort vertrekt de Muur tot hoog in de naburige bergen om de ganse corridor hermetisch af te sluiten. Hedendaags heb je echter redelijk wat verbeelding nodig om het ganse project te waarderen. De tand des tijds heeft zijn rol niet gemist en sommige stukken muur zijn zwaar toegetakeld. Gelukkig worden sommige muurstukken restaureerd voor de toeristen, zodat toch iets behouden blijft van dit -achteraf gezien- ietwat geschifte bouwwerk. Na de muur vertrekken we voor het eerst deze reis zuidwaarts. De eerste dagen fietsen we doorheen eindeloze maïsvelden, beheerd door de Hui, de verzamelnaam voor Chinese moslims. Daarna begint de lange klim naar het Tibetaanse plateau en fietsen we de provincie Qinghai binnen. Een provincie die in "all but the name" Tibetaans is. Alles lijkt voorspelbaar. Er staat kopwind, we klimmen elke dag boven de 3500 meter om een col te temmen, genieten boven op de grasvlakten van de vele Tibetaanse nomaden en yaks en dalen vervolgens weer af tot in het dal waar de sedentaire Hui leven. Onderweg krijgen we telkens één tot twee korte regenbuien te verwerken. Dit gaat zo verder tot Xining (een andere miljoenenstad, voorlopig nog zonder IKEA) waar we een rustdagje houden in een jeugdherberg op de zestiende verdieping van een flatgebouw. Daarna gaat het uiteraard opnieuw gestaag omhoog, maar deze keer komt er niet meteen een afdaling: eindelijk hebben we de hoogvlakten bereikt! Overal wapperen de kleurijke gebedsvlagjes om ons heen, zien we mannen in wijnrode kleedjes (travestieten?), tempels en kloosters. We besluiten één van de kloosters te bezoeken, maar zijn een beetje ontgoocheld over de commercie die de boedhistische monniken aan de dag leggen. De volgende dagen wordt het weer kouder, we zitten constant boven de 3500 meter en nachtvorst is hier een realiteit, zelfs in september. De landschappen maken echter veel goed. We fietsen dwars doorheen de typische graslanden met duizenden Edelweisen, honderden tenten en nog meer yaks. Boven ons circelen gigantische roofvogels. Een paar keer kloppen we aan bij de nomaden voor een portie yakyoghurt of noedels met yakvlees. Telkens leuke ervaringen, al blijft de taalbarriere een gigantisch probleem. Na een eindeloze klim met kopwind en regen bereiken we het hoogste punt van onze reis: 3850 meter. Na de col zijn de hoogvlakten plots afgelopen en verandert het landschap drastisch. De volgende 250 km volgen we een rivier die zich een weg naar beneden zoekt, dwars doorheen de bergen. Dit wordt de langste afdaling uit ons leven: in 250 km dalen we van 3850 naar 600 meter hoogte. We trakteren onszelf voor een laatste keer op yakyoghurt alvorens afscheid te nemen van de yaks en de nomaden. Naarmate de kilometers onder de wielen verdwijnen, worden de kledingslaagjes systematisch verminderd. Ook de vegetatie ondergaat drastische veranderingen. Van graslanden gaan we naar heerlijk ruikende dennenbossen, waarbij we ons even in de Alpen wanen. Langzaamaan komen de loofbomen terug en beneden zien we de eerste bamboescheuten de hemel in priemen. Dit is "bear country", alleen moet je hier geen voedsel in de boom hangen tijdens het camperen of een pepperspray in de aanslag houden, want de schattigste der beren doolt rond in deze bossen: de panda. In realiteit is de kans zeer klein dat je ooit in contact komt met een panda. De dieren zijn enorm schuw en leven in zeer afgelegen plekken waar mensen (nog niet) komen. Onze panda spotten we in één van de vele (toeristische) conservatiecentra verspreid over de regio. Ondanks de belangstelling voor deze beesten was het park in Chengdu een echte meevaller, maar leerden we ook dat panda's evolutieve 'losers' zijn. Relatief gezien is hun piemel te kort (geen grapje), paren kost te veel energie, de baby die eruit voortkomt is niet welkom en eigenlijk verteren ze geen bamboe, terwijl ze hierop horen te overleven. De vlakte rond Chengdu wordt onze eerste kennismaking met het echte China. Het mag verbasend klinken, maar na 2400km sporen en 1300km fietsen hebben we enkel de onherbergzame gebieden van China doorkruist. Nu beginnen aan het leefbare deel van het land, waar weinig of geen exotische minderheden leven en de Han (de dominante etnische groep) altijd geleefd heeft. Het stuk van China waar elk lapje grond gebruikt wordt om aan landbouw te doen en waar zo goed als alle (1.3 miljard) Chinezen hun huis hebben staan. Kamperen wordt een uitdaging, maar met een onschuldige en onwetende Westerse smoel (een noodzakelijke vaardigheid, naar onze mening) kom je hier ver.
Nieuwe foto's vinden jullie hier. Graag laten we jullie ook zien welke festiviteiten jullie gemist hebben ter ere van onze 10.000ste kilometer. de video over onze avonturen in Kazachstan en Uzbekistan. Een grote dankjewel aan Robin, die de publicatie voor zijn rekening nam.
|
Route weergeven op een grotere kaart Archives
February 2013
Categories
All
Hier klikken om te bewerken.
Hier klikken om te bewerken.
|